Eerste inzicht in de ontwikkeling van de uitvoeringskosten 2024 van pensioenfondsen
4 juli 2025
Ook dit jaar doet Bell onderzoek naar de uitvoeringskosten en rendementen van Nederlandse pensioenfondsen. De eerste resultaten van 10 grote pensioenfondsen tonen een positief gemiddeld rendement in 2024 van circa 8%, een stijging van de pensioenbeheerkosten met 18% en een stijging van de vermogensbeheerkosten (inclusief transactiekosten) van 10%.
Voor ons jaarlijkse onderzoek, dat we in het najaar publiceren, analyseren we de jaarverslagen van nagenoeg alle Nederlandse pensioenfondsen. Diverse fondsen hebben inmiddels het jaarverslag 2024 gepubliceerd. Ten behoeve van een eerste analyse hebben we 10 grote pensioenfondsen1) geselecteerd. Deze fondsen beheren samen 69% van het belegd vermogen van alle Nederlandse pensioenfondsen.
Totale uitvoeringskosten in euro’s
In onderstaande grafiek tonen we de totale uitvoeringskosten in euro’s van de 10 pensioenfondsen van 2020 tot en met 2024. De totale uitvoeringskosten 2024 zijn ten opzichte van 2023 met € 0,6 miljard ofwel 11% gestegen, van € 5,8 naar € 6,4 miljard. De pensioenbeheerkosten namen met 18% toe en de vermogensbeheerkosten met 12%. De transactiekosten bleven gelijk.

Als de gemiddelde kostenstijging bij de onderzochte pensioenfondsen representatief is voor de hele sector, dan zijn de totale kosten voor de sector in 2024 met € 0,8 miljard gestegen, van € 8,4 miljard in 2023 naar € 9,2 miljard in 2024. Hierbij hebben wij ermee rekening gehouden dat de stijging bij de 10 fondsen vooral veroorzaakt werd door hogere prestatievergoedingen (€ 0,4 miljard) en deze niet representatief is voor de hele sector.
Kostenratio’s
Voor de vergelijkbaarheid van kosten tussen pensioenfondsen wordt doorgaans gekeken naar kostenratio’s. De pensioenbeheerkosten worden hierbij afgezet tegen het aantal actieve en gepensioneerde deelnemers. De vermogensbeheer- en transactiekosten worden afgezet tegen het gemiddeld belegd vermogen om tot een kostenratio te komen.
De vergelijking van de kostenratio’s over 2024 ten opzichte van 2023 geeft voor de 10 pensioenfondsen het volgende beeld:
- De pensioenbeheerkosten zijn gestegen van € 100 per deelnemer in 2023 naar € 115 per deelnemer in 2024. Door alle 10 pensioenfondsen wordt de Wet toekomst pensioenen (Wtp) genoemd als één van de oorzaken voor de ontwikkeling van deze kostenratio.
- De vermogensbeheerkosten zijn in 2024 licht gestegen, van 0,40% naar 0,41% van het gemiddeld belegd vermogen. Als verklaring voor de stijging worden vooral de prestatievergoedingen genoemd die in 2024 hoger waren dan in 2023. De stijging van deze vergoedingen bedroeg 0,03% van het gemiddeld belegd vermogen. De reguliere vermogensbeheerkosten zijn bij de 10 grote fondsen dus 0,02% gedaald.
- De transactiekosten, als percentage van het gemiddeld belegd vermogen, zijn ten opzichte van 2023 met 0,01% gedaald van 0,10% naar 0,09% van het gemiddeld belegd vermogen.
De eerdergenoemde stijging van de nominale vermogensbeheerkosten met 12% zien we ook terug in de bijbehorende kostenratio, die steeg van 0,40% naar 0,41% (+3%) Deze ratio is iets minder gestegen omdat het gemiddeld belegde pensioenvermogen ook circa 9% is gestegen.
Naast hiervoor genoemde kostenratio’s wordt ook vaak de totale kostenratio gepubliceerd geïntroduceerd. Deze totale kostenratio bestaat uit de pensioenbeheerkosten en de vermogensbeheerkosten (excl. transactiekosten) als percentage van het gemiddeld belegd vermogen. 6 van de 10 pensioenfondsen hebben, net als vorig jaar, deze ratio genoemd in hun jaarverslag. Als wij deze totale kostenratio uitrekenen voor alle 10 pensioenfonds dan bedraagt deze gemiddeld 0,48% voor 2024 (2023: 0,46%).
Rendement en kosten
De 10 pensioenfondsen behaalden in 2024 een (gewogen gemiddelde) beleggingsrendement van 8,1%. In 2023 was dit nog 8,9%. Met name de aandelenbeleggingen droegen bij aan het positieve resultaat in 2024.
Bij pensioenfondsen is het ook belangrijk hoe de verplichtingen (de verwachte uitkeringen) zich ontwikkelen, omdat het uiteindelijk gaat om de balans tussen beleggingen en verplichtingen. De verplichtingen zijn, net als een deel van de beleggingen, gevoelig voor renteveranderingen. Voor de balans van een pensioenfonds hoeft een positief beleggingsrendement niet altijd goed uit te pakken, als daar een grotere stijging van de verplichtingen tegenover staat. Andersom hoeft een negatief beleggingsrendement niet slecht uit te pakken als de verplichtingen harder dalen door bijvoorbeeld een gestegen rente.
In 2024 namen de verplichtingen met 6,3% toe door toevoeging van benodigde interest en het effect van de gedaalde rente. Per saldo resulteerde in 2024 een gemiddeld technisch beleggingsresultaat van 3,0% positief. Dit betekent dat het beleggingsrendement gemiddeld 3,0% hoger was dan nodig om de stijging van de voorziening bij te houden. In onderstaande figuur is voor de 10 pensioenfondsen aangegeven hoe het beleggingsrendement en het technisch beleggingsresultaat was in 2024.

Naast cijferanalyse ook kwalitatieve analyse
Voor de kwalitatieve analyse worden de jaarverslagen door ons getoetst aan 14 eigen criteria ten aanzien van kostenverantwoording, zoals de correcte berekening van de 3 kostenratio’s (met toelichting), vergelijking met een objectieve benchmark en een bestuursoordeel over de hoogte van de kosten. De 10 pensioenfondsen scoren op deze criteria bovengemiddeld in vergelijking met het landelijk gemiddelde over 2023 (10,6 versus 9,3). De hoogste score van de 10 pensioenfondsen was een voldoende op 12 (van de 14) criteria, de laagste had een score van 7.
Bij alle 10 fondsen zien we een verklaring waarom de kosten zijn gewijzigd ten opzichte van het jaar ervoor, maar we missen vaak in het bestuursverslag een oordeel of men het kostenniveau acceptabel vindt. Slechts 4 van de 10 fondsen geven een oordeel over de pensioenbeheerkosten of de vermogensbeheerkosten, en geen enkel pensioenfonds geeft een oordeel over beide kostensoorten.
Bell Kostenbenchmark
Naast ons onderzoek naar de totale pensioenfondsenmarkt in Nederland, verzorgen wij ook de Bell Kostenbenchmark voor individuele pensioenfondsen. In deze maatwerkrapportage vergelijken wij uw pensioenfonds op een groot aantal punten met relevante peergroepen. Op deze pagina is meer informatie over de Bell Kostenbenchmark 2025 beschikbaar, waaronder een voorbeeldrapportage. Voor meer informatie kunt u uiteraard contact met ons opnemen.
1) De pensioenfondsen in dit voorproefje zijn Stichting Pensioenfonds ABP, Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg, Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid, Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek, Stichting Pensioenfonds van de Metalektro, Stichting Pensioenfonds PGB, Stichting Pensioenfonds Philips, Stichting Rabobank Pensioenfonds, Stichting Shell Pensioenfonds en Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn.
“We hebben gemerkt dat onze heldere manier van communiceren van toegevoegde waarde is voor pensioenfondsen, ondernemingen en ondernemingsraden.”